Publicaties
Onderstaand vindt u een kleine selectie van publicaties:
Margot Homan’s beelden, Gombrichs adelbrieven, Drs. Terence van Zalingen
“Duo Seraphin clamabant alter ad alterum.” (1)
“Hut ab, ihr Herren, ein Genie”, aldus begint het befaamde artikel (2) dat de jonge componist en muziekcriticus Robert Schumann wijdde aan het eerste opus dat hem onder ogen kwam van zijn medecomponist en leeftijdsgenoot Frédéric Chopin. Wat een magistrale en profetische lof, en wat een ontwapenende manier om die zo in de openbaarheid te brengen! Vol vlammend enthousiasme en zonder enige na-ijver ook! En dat geschreven door iemand die zich op dat moment aan het ontplooien was tot een van de allergrootste componisten van de negentiende eeuw jegens Chopin voor wie hetzelfde gold. Een voorbeeldig gebaar van culturele adel!
Misschien is het interessant om met betrekking tot het esthetische oordeel deze prachtige historische scene te verbreden tot een ietwat algemenere en prozaïschere beschouwing. In casu, wat zijn de kwalificaties, zo willen wij ons afvragen, waarover iemand dient te beschikken om te kunnen oordelen over iemands artistieke grootheid (of inferioriteit).
En dan: “ Wie bewaakt de bewakers?” (3) Is dat in relatie tot de Beeldende Kunst bijvoorbeeld de kunstcriticus, de kunsthistoricus, de collectioneur, ‘het publiek’?
Natuurlijk vormt iedereen zich een oordeel, heeft eenieder recht op een oordeel over de waarde en hoedanigheid van een kunstwerk; en natuurlijk is ieder oordeel niet vrij van subjectiviteit. (Zelfs in de daad van herkenning ligt een oordeel besloten (J. Bronowski). Elke ervaring is bepaald en gekleurd door eerdere ervaringen). Echter, en dit is de pijnlijke waarheid, maar al te dikwijls blijkt, ondermeer in veel kunstkritieken, een oordeel een vooroordeel; en een vooroordeel leidt maar al te vaak tot en veroordeling. Kunstkritiek als een vrijbrief voor ongebreideld subjectivisme, a priori partijdigheid of zelfs kleingeestige willekeur: de trieste voorbeelden zijn overstelpend.
Zelf in een wetenschap als Kunstgeschiedenis sluipen onbewust (bv. Door een bepaalde filosofische ‘besmetting’), maar ook bewust, partijdigheden, onzuiverheden en somtijds een pure verambtelijking uit intellectuele luiheid of arrogantie. De collectioneur die houdt van zijn kunst en daarom tot z’n verzameling komt, loopt dan ook (gegeven het bovenstaande) gevaar ten prooi te vallen aan gecommercialiseerde vormen van dit soort mystificerende manipulaties.
En toch, zo heel sporadisch gebeurt het dat een kunstenares iets overkomt, volkomen onverwacht, uit onverdachte hoek en volstrekt belangeloos, maar van de hoogste orde.
In de winter van 1999/2000 ontving Margot Homan een brief gedateerd 13 I 2000 van E.H. Gombrich. Uit deze brief blijkt dat de schrijver een catalogus van de kunstenares in handen heeft gekregen. Hij schrijft tot slot: “[This catalogue]… acquainting me with your astounding oeuvre. It is indeed a consolation to discover that such mastery still exists.”
Zo geprezen te worden door een van de vooraanstaande kunsthistorici van de XX-ste eeuw, de grise eminence op dat moment, is iets dat weinigen zal overkomen!
Een enkel woord over de auteur van dit epistel: Ernst H. Gombrich (4) werd opgeleid aan de universiteiten van Wenen en Berlijn in de vroege jaren dertig van de vorige eeuw.
Sinds 1936 verbleef hij in Londen alwaar hij gedurende lange tijd een hoogleraarschap bekleedde (evenals in Oxford en Cambridge) en was hij tot zijn emeritaat directeur van de prestigieuze Warburg and Courtauld Institutes. Gombrich was een zeer heldere, originele en kritische geest die in tegenstelling tot de meeste van zijn collegae contacten met andere wetenschappen (o.a. psychologie, filosofie, biologie etc.) verre van schuwde, een geleerde ook die zeer sceptisch stond tegenover de vaak vermeende wetenschappelijkheid van zijn discipline. Niettemin, ook door zijn vermogen om over de meest lastige en ‘elitaire’ onderwerpen met een benijdenswaardige leesbaarheid te schrijven, werd hij de meest gelezen kunsthistoricus van zijn tijd.
Uit bovengenoemde lof beladen epistel ontspon zich een hartelijke briefwisseling tussen de kunstenares en de kunsthistoricus, waarin laatstgenoemde onveranderlijk refereert aan de sculpturen van Homan als ‘masterpieces’. In een van de meest interessante van deze brieven (gedateerd 28 II 2001) lezen we (van Gombrich) het volgende: “Just as you do in your work, I hope to appeal to the natural reaction of my readers, and to communicate with them on an equal footing. Your choice of Beethoven’s motto for his Missa Solomnis (5) has encouraged me to enclose an extract of one of my favorite poems by Schiller and which seems to me admirably to sum up the aims of sculpture such as you practice.” Daarop volgen (i.e. het marmer) hun artistiek idee en wil opleggen:
“Nur dem Ernst, den keine Mühe bleichet,
Rauscht der Wahrheit tief versteckter Born,
Nur des Meissels schwerem Schlag erweichet
Sich des Marmors sprödes Korn.” (VIII, 7-10) (7)
Zelden heeft iemand zo raak en zo direct de essentie van het oeuvre van Margot Homan getroffen (en mediaal verwoord gevonden in een gedicht dat hij eveneens als bepalend ervoer voor zichzelf).
Natuurlijk, vaker zijn er wijze en inspirerende woorden gewijd aan de beelden van de kunstenares; zo benadrukte F. Bastet (8) in heer werk een continuïteit vanuit het classicisme, en zag J.P. Guépin (9) juist het omgekeerde, namelijk een volstrekte breuk met datzelfde classicisme. In zijn essay over Homan duidde G. Cordoni (10) haar scheppingen als een nieuw type vitaal modernisme, en J.P. Rawie(11) legde de nadruk op de pure Schoonheid.
Edoch, zo duidelijk de werkelijke inspiratiebron en het scheppingsbegrip van de kunstenares begrijpen, de unieke kern, zoals Gombrich, is uitgesproken uitzonderlijk , en duidt gegeven beider brieven op een ontroerende intuïtieve verwantschap van zuiverheid.
Het zijn adelbrieven voor een beeldend kunstenares uit de handen van een groot kunsthistoricus en mens. Inderdaad:
“Duo Seraphin clamabant alter ad alterum.”
Drs. Terence van Zalingen
Noten.
(1) “Twee Serphijnen riepen elkander toe.” Uit de: “Vespro della Beata Vergine” (1610), CI Monteverdi
(2) “Ein Werk”, R.Schumann. In “Die Allgemeine Musikalische Zeitung” (Leipzich, dec. 1831)
(3) “Sed quis cutodiet ipsos/ custodes?” Juvenalis, Satire 6, 347 f.
(4) Vid. o.a. W.E. Kleinbauer, “Modern Perspectives in Western Art History.” (1971) p. 271 e.v.
(5) “Vom Herzen-Möge es wieder-zu Herzen gehn.”
(6) F. Schiller: Sämtliche Werke. Erster Band, p. 203 (München, 1980)
(7) “Alleen in de Ernst die voor geen moeite terugschrikt,
Ruist de diepverborgen bron der waarheid;
Alleen door de zware slag van de beitel “ontdooit”
De harde marmer structuur”
(8) Openingswoord F.Bastet, “Zouavenlaan”, 28 III ‘92
(9) Openingswoord J.P. Guépin, Galerie Bonnard,22 XII ‘95
(10) G.Cordioni, 14 VIII 2002 (Viareggio).
(11) J.P.Rawie, openingswoord Galerie De Twee Pauwen, 23, XI 2002
Interview met drs. Hans Koch
Laat Uw ogen eens wat langer dan het moment van herkenning gaan over bijvoorbeeld Margot Homans “Psyche”. Meet met Uw visuele vizier de bronzen proporties van het beeld, het spel van de sprong en de mantel, het moment van zweven en de geometrische marmeren ernst van de sokkel; weeg de betekenis aan Uw kennis en Uzelf.
Zo heeft U een synoptische parafrase gemaakt, maar dan wel cartografisch: het hele artistieke leven van de sculptuur is vertaald in een fotografisch silhouet, een zijdelings fenomeen.
Treed nu (misschien in gedachten) de ruimte binnen waar het beeld reëel en actueel is. Nu is het kunstwerk geen representatie meer, maar een aanwezigheid, een schiereiland van werkelijkheid.
En U gaat zich gedragen als een lyrische detective, die dit, juist dit kunstwerk gaat omsingelen, om en om. U vindt een subtiel avontuurlijk contrapunt, van mouvement in mouvement, van moment tot moment, zonder oponthoud, zonder paradox.
Er blijkt een voortdurende correspondentie van continue elementen, niet zozeer van details (een te statisch gegeven), alswel van referentiele velden van samenhang. Het is dan een vervloeien van deze lichtneigende hals naar deze schouder, van deze tedergewelfde schouder in dit deel van deze tors etc.
Kies Uw eigen danspatroon rondom het beeld; neem Uw vrijheid: alle grote beeldhouwkunst nodigt uit tot visuele vrijheid.
Zo ontstaat ook de essentiële betekenis. Betekenis is in sculptuur de plastische totaliteit van een beeld; anders dan in de schilderkunst is het niet een partituur die U frontaal leest, maar een realiteit, logisch binnen haar formele geheel, een ruimtelijk discours.
Feitelijk herhaalt U letterlijk de laatste scheppende beweging van Homan die deze Psyche meesterlijk tot deze vorm dwong, die dit kleed van brons aanlegde. Met het evidente verschil dat de kunstenares haar plooide in een eindeloze gratie rondom de kern, een punctum en eigenlijk rondom of uit een niets.
Wonderlijk moment van genade, begenadigde hand om brons en marmer zo te be-zielen (Psyche) dat er tussen U en mij als kijkers en de sculptuur een sprekend begrip, een levende stilte lijkt te ontstaan, een brug van serene ontroering over de kloof van onze existentie.
Van de mythische Orpheus wordt verteld dat als hij zong de stenen zich als vanzelf aaneen sloten tot muur; Plato souffleerde in onze cultuur het begrip van de primaire idealiteit van alle kunst.
Kijk op Uw best naar deze beelden. Kijk naar de rijkdom van variaties in vormen, de pracht aan stijl en inhoud, kortom, naar schoonheid:
Orpheus zingend in brons, Plato mijmert in marmer.
H. Koch
Fragmenten van een interview door Hans Koch daags voor haar vertrek naar Pietrasanta (Italië), waar zij haar bronzen laat gieten bij de Fonderia Mariani en waar zij het marmer vandaan haalt voor haar beelden.
Hoe ontstaat nou eigenlijk zo´n inspiratief idee bij jou? Is dat werkelijk een artistiek mysterie?
Het is zeker een mysterie voorzover ieder subjectieve ervaring uiteindelijk niet omschrijfbaar is, slechts de vorm waarin zij zich artistiek uitdrukt. Kijk bij mij sluimert als het ware de intuïtie van een idee lange tijd in mijn innerlijk. Het groeit gestaag uit tot een onveranderlijk geheel. Alles krijgt zijn plaats, alles wordt bij wijze van spreken “bewoond”.Dit grondbeeld is kristalhelder, transparant feitelijk: L´imagine del Cuore (“het beeld van het hart”), niet fotografisch, maar visionair binnen een soort emotioneel bestek, niet en détail.
Maar als je zegt “niet en détail” dan …
Ik weet wat je wilt zeggen, namelijk: “jouw werk is toch opvallend juist in zijn gedetailleerdheid”. Inderdaad, dat hoor ik wel vaker, soms bijna als een verwijt. Laat het me voorzichtig proberen uit te leggen. Als het innerlijke idee vervolmaakt is, volkomen is in zichzelf, volgt een langdurig en intensief proces. De materie is ruw, onbeschaafd. Het prachtige doorschijnende marmer plooit veeleer dan dat het breekt onder de slagen. Mijn handen brengen de choreografie aan van het idee. Alles, van contour tot in het kleinste detail moet in harmonische zin dezelfde helderheid ademen.
Het “geheel” gezien in het detail: “To see a World in a Grain of Sand”.
Als je een fragment van zo´n beeld zou vinden, moet het idee zo vertegenwoordigd zijn, dat het “geheel” zich daarin toch visualiseert. Wat is sculptuur anders dan de verbijsterende mogelijkheid om een scala van bewegingen, golven van leven als één moment te vangen in de tastbare glans van marmer of brons.
Maar er moet toch ook een extern plan zijn zoals anatomie en een thematische logica?
Er is een lichamelijke volmaaktheid die vèr boven de anatomie uitstijgt, artistiek gezien natuurlijk. Anatomie an sich is niets anders dan een bezielend hulpmiddel (hoewel een exacte kennis vanzelfsprekend een eerste voorwaarde is), het verwijst naar een pure systematiek, de mechanica van de menselijke vorm. Hetzelfde geldt voor iets wat nog abstracter is namelijk symmetrie, pure symmetrie is in de zin van werkelijke menselijke schoonheid uiteindelijk een imperfecte vorm van harmonie, onvolmaakt omdat bijvoorbeeld iets relevants als de illusie van een beweging, die zelfde symmetrie al totaal opheft.
Soms lijkt het alsof je praat in termen van paradoxaliteit. Is dat nou niet, om het kritisch te stellen, wat Nietzsche “Artistenmetaphysik” noemt?
Soit, maar ik blijf erbij dat hoezeer jij of ik ook proberen de essentie van om het welk creatief proces te definiëren, je steeds de grenzen bereikt van het medium dat je op dat moment niét creatief gebruikt, niet creatief mag gebruiken: de taal. Het wezenlijke van het laten we zeggen sculpturale scheppingsproces is gekoppeld aan een externe logica. Een polyphonie van materie en het conceptuele, van geest én het navigeren van de hand in het marmer. Het zijn per slot omschrijvingen, geen bepalingen. Iets dergelijks wordt ondermeer mooi geïllustreerd door de vroeg gotische kathedralen. Zuiver op de tast gebouwd, blindelings zou je haast zeggen; zonder iets te weten van gravitatiewetten en dergelijke hebben architecten, metselaars, deze bouwwerken opgeroepen. De hand opereert namens de geest, soms automatisch, soms geconditioneerd, een enkele keer vrij en lucide: dat laatste is scheppen. Zo is het ook met de titels van mijn beelden, ze zijn meer adem dan woorden, begrijp je. Het zijn suggesties van vitale betekenissen, zoals bijvoorbeeld “A Last heroic season” geen reële illustratieve interpretatie is van een tekst of zo, maar veeleer een naam, zoals de jouwe of de mijne.
Je vertelt over je beelden en je benadert ze alsof het levende wezens zijn.
Als ik soms moe van het werk mijn hoofd op de pas gehouwen steen te ruste leg, schrik ik ervan hoe koud het marmer is.
Stadsnieuws – 19 juni 2013 – Beeld Helga Deen wordt in september geplaatst in tuin – .pdf
Zij Spreekt – 12 november 2012, Tweede Kamer krijgt borstbeeld Marga Klompé – .pdf
SZMK – oktober 2012 – Marga Klompé was een sterke vrouw – .pdf
Kunstkrant – september/oktober 2012 – Margot Homan, Meesterschap bestaat nog – .pdf
Galerie Utrecht Journaal – Juni / Augustus 2010 – Margot Homan – De mens die voorwaarts wil – .pdf
Telegraaf – Bertjan Ter Braak – 21 juni 2010 – De ideeënwereld van Margot Homan – .pdf
Moving Art Magazine – Image of the Heart Margot Homan – .pdf
Margot Homan: De actualisering van het ideaal – .pdf
Markiezenhof Opening 2003 - Henk van Os
Het wonderlijke is dat dat ook wel voor de beelden van Margot geldt, maar daar moet nog iets aan toegevoegd worden, want haar beelden zijn niet zomaar ideale Gestalten. Die beelden gaan eigenlijk over het proces van idealiseren, of sterker nog die gaan over wat idealiseren eigenlijk is. En dan wil ik u het volgende uitleggen: ik heb een tijd boven in de expositieruimte gezeten; die beelden hebben een hele nadrukkelijke lichamelijkheid, ze hebben daardoor ook een hele reële presentie, het zijn bijna blote iemanden met borsten en met billen. En tegelijkertijd zijn ze ook Gestalten uit een ideale wereld. Dat brengt mij ertoe om te zeggen, dat het niet alleen zomaar ideale Gestalten in een zoveelste neoclassicisme zijn, maar het zijn beelden die gaan over dat proces van idealiseren, over wat idealiseren eigenlijk betekent. Het is heel spannend om daarover na te denken en die spanning is heel erg voelbaar in haar werk.
Het tweede wat ik wil zeggen: het is verbazingwekkend dat de beelden bijna allemaal “niet staan”, of liever gezegd, niet helemaal staan, of half staand of een beetje staand, of zweven, of opvliegen of neerdalen. Dat is nu juist iets dat Klassische Kunst niet doet. Klassische Kunst gaat over “het er zijn”, en over, dat is weer Duits woord, statuarisch. Maar dit is helemaal niet statuarisch; dit gaat niet over “het er zijn” , dit zijn beelden die willen verdwijnen en die verschijnen; dat is eigenlijk heel ongebruikelijk. Soms nijgen de beelden naar de aarde, maar dan heeft het ook een hele speciale betekenis, dan is het Narcissus of heet het beeld Overpeinzing; dus de manier waarop het beeld aanwezig is, is niet vanzelfsprekend, is niet “er zijn”, is niet statisch. De manier waarop de beelden van Margot “er zijn”, is beslissend voor hun betekenis. Er is, net zoals de spanning tussen reële presentie en de ideale gestalte, ook een spanning tussen gewicht van lichaam en gewichtloosheid. Tenslotte wil ik dat duidelijk maken met een klein verhaaltje, zodat begrijpelijk wordt wat ik bedoel.
Een jaar na de excursie (waar ik zojuist over sprak), ging ik een jaar werken op het Institute for Advanced Studies in Princeton en mijn mentor aldaar was Millard Meiss. Daar werkte ik aan een observatie, die ik toevallig bij mijn werk had gedaan; dat ging over het begrip elevatie. En elevatie is dit, mijne dames en heren: vanaf het begin van de dertiende eeuw worden heiligen waargenomen ongeveer zestig centimeter boven de grond, als bewijs voor hun heiligheid. Dat zult u misschien vreemd vinden, maar dat is dus elevatie. Voor die tijd bestond dat begrip niet. Figuren verschijnen of ontrekken zich half aan de waarneming, maar ze blijven toch zichtbaar of ze verschijnen soms, zoals bijvoorbeeld bij de transfiguratie. Dat probleem legde ik voor aan Millard Meiss. Ik begreep absoluut niet waarom dat vanaf de dertiende eeuw plotseling zo was, en daarvoor nooit voorkomt, niet een beetje nooit, maar nooit. Terwijl ik toch veel teksten over dit onderwerp verzameld had.
Enfin, Millard Meiss en ik lopen tijdens onze twee-dagelijkse wandeling door het bos in Princeton, ik leg hem dit probleem voor, en hij zegt: “Maar, Henk, het is pas interessant om geëleveerd te worden als je eerst de zwaartekracht hebt ontdekt, en als je eerst het lichaam hebt ontdekt, als je eerst de aarde hebt ontdekt, pas als je dàt ontdekt hebt dan is het spannend om dat te ontkennen, half te ontkennen, want je blijft zichtbaar, anders heeft het geen functie”. Dat vond ik één van de mooiste dingen die ik ooit over dat onderwerp gehoord heb; natuurlijk zei hij het veel mooier dan ik het kan zeggen.
In ieder geval heeft dat veel met het werk van Margot te maken. Want gaat u maar kijken. Let u dan vooral op het feit dat dit verschijningen en verdwijningen zijn en dat ergens daartussen wij die beelden ontmoeten. En dat dát te maken heeft met de spanning die ontstaat omdat je een lichaam bent, en het tegelijkertijd niet of niet helemaal wilt zijn. Omdat je de ruimte verkent en tegelijkertijd meer wil zijn dan de ruimte die er is. Die beelden hebben, zoals ik u misschien heb mogen duidelijk maken, een associatieve werking. En het is net alsof Margot Hans zijn meest geliefde kunstwerken verschaft. Ik hoop dat jullie beiden nog lang met deze wisselwerking door mogen gaan.
Ik hoop dat jullie veel plezier hebben op deze tentoonstelling